Natuur vandaag | Waar overwintert de adder? Ondanks zijn angstaanjagende naam is de adder een veel minder gevaarlijke slang dan veel mensen denken. In Nederland komt maar één soort adder voor: de gewone adder (Vipera berus). Deze slang is niet agressief en zal alleen bijten als hij zich bedreigd voelt. Adders zijn koudbloedig, wat betekent dat ze hun lichaamstemperatuur niet zelf kunnen regelen. Daarom overwinteren ze in een warme, vochtige omgeving waar ze beschermd zijn tegen de kou. De adder overwintert ondergronds, vaak in holen van andere dieren zoals konijnen of muizen. Hij kan ook overwinteren in holle bomen, onder stenen of in composthopen. Tijdens de overwintering gaan adders in een soort winterslaap. Hun hartslag en ademhaling vertragen en ze eten niet. Ze leven van de reserves die ze in de zomer hebben opgebouwd. In maart of april, wanneer de temperaturen stijgen, komen de adders uit hun overwinteringsplaats. Ze zijn dan mager en hongerig en gaan op zoek naar voedsel. De adder is een beschermde diersoort in Nederland. Het is verboden om adders te doden of te vangen.
Waar overwintert de adder? Adders zijn koudbloedige reptielen die afhankelijk zijn van de omgevingstemperatuur om hun lichaamstemperatuur te regelen. In de winter, wanneer de temperaturen dalen, moeten adders een plek vinden om te overwinteren waar ze beschermd zijn tegen de kou. Er zijn verschillende plekken waar adders kunnen overwinteren, waaronder: * Ondergronds: Adders kunnen overwinteren in holen van andere dieren, zoals konijnen of vossen. Ze kunnen ook overwinteren in spleten in rotsen of onder boomstronken. * Bovengronds: In sommige gevallen kunnen adders ook bovengronds overwinteren, bijvoorbeeld onder bladeren of in dichte vegetatie. Ze kunnen ook overwinteren in compost- of mesthopen. De plek waar een adder overwintert, hangt af van verschillende factoren, waaronder de beschikbaarheid van geschikte schuilplaatsen, de temperatuur en de hoeveelheid sneeuw. In Nederland overwinteren adders meestal ondergronds in holen of spleten in rotsen. Ze gaan in oktober of november in winterslaap en komen in maart of april weer tevoorschijn. Tijdens de winterslaap verlagen adders hun lichaamstemperatuur en stofwisseling. Ze ademen en bewegen nauwelijks en eten niet. De winterslaap helpt adders om energie te besparen en de kou te overleven.
