Op de bruisende Botermarkt, te midden van de levendige handel, stonden de allereerste “Amsterdammertjes”. Deze kleine, koperen muntstukken, bekend als “duitjes”, werden geslagen in opdracht van de stad Amsterdam vanaf het jaar 1578. Deze muntstukken hadden een waarde van een oortje, ofwel een achste deel van een stuiver. Ze werden gebruikt als betaalmiddel voor kleine uitgaven, zoals de aankoop van brood, kaas en andere dagelijkse benodigdheden. De Amsterdammertjes waren enorm populair bij de inwoners van de stad, die ze liefkozend “dubbeltjes” noemden. De Botermarkt was een geschikte locatie voor de uitgifte van deze munten, aangezien het een centrale marktplaats was waar mensen uit alle lagen van de bevolking bijeenkwamen. De nabijheid van de Waag, waar goederen werden gewogen en belastingen werden geheven, maakte de markt ook tot een belangrijk financieel centrum. De eerste Amsterdammertjes waren versierd met het stadswapen, een driehoekig schild met drie andreaskruisen. In de loop der tijd ondergingen de ontwerpen enkele wijzigingen, maar het stadswapen bleef altijd een centraal element. De uitgifte van Amsterdammertjes ging door tot het einde van de 18e eeuw. Ze werden uiteindelijk vervangen door andere muntstukken, maar ze blijven een tastbare herinnering aan de rijke handelsgeschiedenis van Amsterdam. Tot op de dag van vandaag worden replica’s van deze iconische munten verkocht als souvenirs, ter herinnering aan de tijd dat de “Amsterdammertjes” een onmisbaar onderdeel vormden van het dagelijks leven in de stad.AmsterdammertjesAmsterdammertjes De Botermarkt was de geboorteplaats van de eerste “Amsterdammertjes”, die in de 17e eeuw over de Utrechtsestraat naar Utrecht koetsierden. Om de koetsen te geleiden en voetgangers te beschermen, werden langs de markt paaltjes geplaatst, die de rijd- en loopafstand markeerden. De Utrechtsestraat, die diende als vertrekroute voor de koetsen, was uitzonderlijk breed, aangelegd met de afmetingen van koetsen en wagens in gedachten. Dit was een zeldzame overweging in middeleeuwse steden, die voornamelijk gericht waren op wonen en wandelen. De komst van de Amsterdammertjes markeerde een transitie in de stadsontwikkeling. Voor het eerst werd een stadsdeel specifiek ontworpen met het oog op het wegverkeer, en creëerde een nieuw soort stad die gemakkelijker te doorkruisen was met koetsen.De eerste ‘Amsterdammertjes’ stonden op de Botermarkt In de 17e eeuw was de Botermarkt in Amsterdam een levendige plek. Er werd boter, kaas en andere zuivelproducten verhandeld. Maar er was ook een andere handel die hier floreerde: de verkoop van gebraden haringen. De haringen werden door straatverkopers verkocht, die ze aan kleine kraampjes op de markt aanboden. Deze kraampjes werden ‘Amsterdammertjes’ genoemd. De Amsterdammertjes waren meestal klein en eenvoudig, met een houten frame en een doek eroverheen. De haringen werden meestal warm geserveerd, met een beetje ui en augurk. Ze waren een populaire snack voor de arbeiders en zeelui die op de markt werkten. De Amsterdammertjes waren zo populair dat ze al snel een vast onderdeel van het stadsbeeld werden. Ze bleven tot in de 19e eeuw op de Botermarkt staan, toen ze werden vervangen door modernere eetgelegenheden.
Posted inNews